‘Mijn naam is Wim de Bruijn, ik ben architect en ik heb een hekel aan architecten.’ Die enigszins politiek incorrecte begroeting heeft Wim de Bruijn heel wat keren gebruikt om zichzelf te introduceren. Met Wim blikken we terug op de groei van zijn bedrijf, zijn cynisme ten opzichte van Marktlink en uiteindelijk de klinkende deal waardoor zijn bureau helemaal klaar is voor de toekomst.
Wim werd zestig jaar geleden geboren in Roosendaal. “Aan de Technische Universiteit Eindhoven studeerde ik bouwkunde. Na mijn afstuderen heb ik vijf jaar in loondienst ervaring opgedaan. Daarna, het was 1991, richtte ik in Rotterdam Bureau voor Stedebouw en Architectuur (BSA) Wim de Bruijn op en startte ik voor mezelf.”
In zijn beginjaren was Wim eenpitter en werkte hij samen met Bureau voor Bouwkunde. “In 1997 besloot ik te gaan werken met eigen personeel. We kregen mooie en steeds grotere opdrachten. We ontwierpen niet alleen, maar dachten ook echt mee met onze klanten. We hadden al antwoorden klaar voordat ze vragen stelden. We plaatsten onszelf niet in een ivoren toren, maar werkten in goede harmonie. Geen hautaine houding, maar zonder spatjes mooie dingen maken. Klinkt logisch, maar zo gebruikelijk is dat niet in architectenland. Klanten waardeerden onze manier van werken en kwaliteit. Daardoor groeide mijn netwerk behoorlijk snel. Twaalf jaar later had ik een goedgevulde orderportefeuille en ruim vijftig mensen op de loonlijst.”
De prestigieuze opdrachten stroomden binnen bij Wims kantoor, om de hoek van de Coolsingel. Wim, inmiddels gepromoveerd tot huisarchitect van het UWV, somt een aantal paradepaardjes op. “We hebben de boulevard van Scheveningen ontworpen. Het hoofdkantoor van Monuta in Apeldoorn. Verpleeghuis Rembrandt in Oud-Beijerland. Daar ben ik pas met mijn moeder van 86 geweest. Ze vond het prachtig en dat is een mooi compliment. Maar ook Luchtvaartschool Albeda in Rotterdam vind ik fantastisch, een ontwerp van mijn rechterhand Mark Mes. Ik ben heel trots dat ik daar niets aan gedaan heb. Waarom? Omdat dat voor mij het bewijs is dat mijn mensen het ook zonder mij kunnen.”
In het verlengde daarvan: Wim dacht jaren geleden al na over het post-Wim de Bruijn-tijdperk. “Ik had voor mezelf bepaald dat mijn opvolging of een overname vóór mijn zestigste geregeld moest zijn. Niet alleen voor mij; stel dat mij iets zou overkomen en er was niets geregeld, dan zou dat einde bureau betekenen. In 2007 startte ik intern met zoeken naar een geschikte opvolger. Ik ontdekte snel dat ik heel ondernemende mensen in dienst had, maar geen ondernemers. Dat is toch een verschil.”
“Toen ik ook in de directe omgeving van mijn bureau niemand kon vinden, heb ik het bedrijf verkleind naar ongeveer 25 man. Ik wilde het bureau namelijk zelf kunnen overzien, zonder extra managementlaag. Ik moet wel bekennen dat die verkleining niet uitsluitend vrijwillig was. De crises van 2009 en 2013 hielpen aardig mee. Zo’n beetje elk architectenbureau in Rotterdam ging toen over de kop. Wij niet, maar we werden wel een maatje kleiner. In die tijd hebben we niettemin flink geïnvesteerd en onze bedrijfsprocessen vernieuwd. ‘Never let a good crisis go to waste’, merkte Winston Churchill ooit terecht op.”
BSA Wim de Bruijn kwam redelijk ongehavend uit de kredietcrisis, maar voor de toekomst was nog steeds niets geregeld. Tijd voor hulp: Marktlink. Wim: “Mijn twee directe buren hadden goede ervaringen met Marktlink. Nou, ik wilde het wel een kans geven. Ik werd bijgestaan door Ronald van der Graaf. Hij rekende uit wat mijn bedrijf waard zou zijn en dat was best een flink bedrag. Ik vroeg hem of hij eerder een architectenbureau had verkocht. Het antwoord was ‘nee’, maar hij wist zeker dat hij zo’n mooi bedrijf altijd kon verkopen. Dat gaf me vertrouwen en ik gaf hem de opdracht. En ook een verlanglijstje.”
Op dat lijstje stonden wat wensen. Bovenaan: géén financiële avonturiers. “Daar heb ik wel een bod van gehad, maar daar had ik geen interesse in. Wij zochten naar een partner in dezelfde branche, die meerwaarde en toekomst kon brengen.”
Uiteindelijk werd Wims bureau verkocht aan een bedrijvengroep, bestaande uit onder meer MVRO (makers van retailomgevingen), MtoBuild (projectmanagementbureau gespecialiseerd in vastgoedontwikkeling) en CNSTRCT (aannemer met een specialisatie in de retail). Wim: “Samen vormen we een erg compleet pakket. Het zijn bedrijven die elkaar versterken en bestuiven. Opgeteld is er nu veel kennis en een enorm netwerk aan boord. Aan deze groep vertrouw ik de toekomst van mijn bedrijf volledig toe.”
“Corona gooide nog wel bijna roet in het eten. Edwin Soetens, de eigenaar van de groep, belde met de boodschap dat de banken niet meer durfden. Zelf twijfelde hij ook, net als ik. We spraken af dat we gewoon verder gingen met onze projecten. Toen later bleek dat corona redelijk mild was voor onze bedrijven, hebben we de deal beklonken, zonder de bank. Met eigen financiering. Wel wat riskanter voor mij, maar ik geloof niet zo in risico. Geld was nooit mijn doel; continuïteit wel.”
Aanvankelijk had Wim best wat twijfels over Marktlink, geeft hij toe. “Ze zijn echt niet goedkoop, en dan druk ik me voorzichtig uit. Kunnen ze dat ooit waarmaken, vroeg ik me af. Het antwoord was ‘ja’. Ze hebben het proces uitstekend begeleid. Of het gelukt was zonder Marktlink? Ik denk het niet, zeker gezien de inhoud van mijn wensenlijstje. Ze hebben de perfecte partner voor ons gevonden, terwijl ik dacht dat die onvindbaar was.”
Wie Wim achter de geraniums van zijn woning gaat zoeken, heeft een zeer geringe kans om hem daar te vinden. Voorlopig werkt hij nog binnen zijn bureau, dat ook na de overname zelfstandig naar buiten treedt. “Edwin Soetens is nu voor 50% eigenaar van mijn bureau. In 2026 hoop ik 65 te worden en wordt het 100%. Verschillen zijn er al wel. Ik ben wat minder gaan werken. En ik heb mijn directeurskamer verlaten. Nu zit ik tussen de mensen.”
Wim hoopt dat de jongere architecten binnen zijn bureau het stokje de komende jaren op natuurlijke wijze overnemen. “Zij moeten het gezicht van het bureau worden. Dan kan ik over een aantal jaar met een gerust hart het pand verlaten. Wanneer dat precies is, dat zie ik wel. Misschien stop ik pas op mijn zeventigste. Voorlopig vind ik het nog veel te leuk.”
Neem vrijblijvend contact op met ons.